foto
Samenwerken voor duurzaam onderwijs

Jenny Coenen is lector Smart Sustainable Manufacturing aan de Haagse Hogeschool.
Jelle Joustra is universitair docent aan de faculteit Industrieel Ontwerpen van de TU Delft.
Zij werkten samen in een Thesis Lab: Circulaerospace, georganiseerd door LDE Centre for Sustainability en Airbus.

Interview met Jenny Coenen
& Jelle Joustra

Samenwerken voor duurzaam onderwijs in hbo en wo: zes inzichten

Willen we duurzaamheid een belangrijke plek geven in het onderwijs, dan is samenwerking tussen hbo en universitaire opleidingen onmisbaar. Maar hoe gaat dat eigenlijk? Wat is de meerwaarde van zo'n samenwerking? Benutten we alle kansen? Jenny Coenen (Haagse Hogeschool) en Jelle Joustra (TU Delft) werkten samen in een Thesis Lab en delen hun inzichten.

Read article in ENGLISH here 

Thesis Lab
In een Thesis Lab werken master studenten van de Leiden-Delft-Erasmus universiteiten en van hbo-opleidingen in Zuid-Holland samen met bedrijven, instellingen, overheden en burgerinitiatieven aan een urgente, duurzame opgave. Zoals aan groene zorg, duurzame luchtvaart, circulaire tuinbouw of een rechtvaardige, duurzame gebiedsinrichting. Een Thesis Lab legt bruggen tussen disciplines. Studenten leren van elkaars specialiteiten en methodes.
Lees meer

woxhbo‘Hbo- en wo-studenten leren veel van elkaar’, zegt Jenny Coenen. ‘Een van onze hbo-studenten deed mee aan het Thesis Lab Circulaerospace. Vooral wo-studenten namen daaraan deel. Zij hebben meer tijd voor hun onderzoek. Meer tijd om te ‘dwalen’, het onderwerp te verkennen, te werken aan een theoretische context. Hbo’ers werken veel meer vraag- en gebruikersgericht. ‘Wat moet er gebeuren?’ En dan direct aan de slag. Omdat er druk op zit, maken ze ook fouten. En dat mag. Dat móet zelfs, want daar leer je weer van. Mijn student heeft dankzij het Thesis Lab een dieper begrip gekregen van onderzoeksvaardigheden. De wo-studenten hebben kunnen zien hoe je soepel werkt in co-creatie met bedrijven, hoe je goed feedback vraagt en daarmee weer verder gaat.’

‘Een mix van opleidingen geeft een spannende dynamiek’, ziet ook Jelle Joustra. ‘Het hbo heeft andere opleidingen dan het wo, met een andere focus. Als je al die studenten van verschillende studierichtingen rondom één grote opgave bij elkaar brengt, ontstaan er scherpe discussies. Dat zien we gebeuren in de Thesis Labs. Iedereen heeft een andere kijk op het onderwerp. Dat lokt kritische vragen uit. Naar elkaar, maar ook naar het bedrijf dat de vraag voor het Lab heeft ingebracht. Studenten ontwikkelen zo een open houding. Ze leren niet bang te zijn, en zich uit te spreken. Maar ook om hun eigen verhaal ter discussie te stellen. Mensen die dit kunnen hebben we nodig om de complexe opgaven op het gebied van duurzaamheid op te lossen.’

‘Studenten vullen elkaar ook in praktische zin aan’, zegt Coenen. ‘In het Re/manufacturing Lab van de Hogeschool werken we aan oplossingen om spullen, zoals een electromotor, geautomatiseerd te de-assembleren. De werkstations, zoals een robot of scanstation, worden door hbo-studenten zelf gebouwd. Nu hebben we iemand nodig die een simulatiemodel maakt van de hele fabriek. Dat is eigenlijk meer iets voor een wo-student, die scenario’s kan maken en met heel veel verschillende aannames tegelijk kan werken. Dat kan het Lab echt verder brengen. Ik denk dat wij bij het hbo veel makkelijker gewoon de telefoon moeten pakken om bij de buren, de TU Delft, zo'n student te vinden. Ik doe het zelf eigenlijk nog te weinig.’

De praktijk zelf ervaren brengt nieuwe wetenschappelijke vragen met zich mee’, heeft Joustra ervaren. ‘De Haagse Hogeschool gaf ons een rondleiding in het Re-manufacturing Laboratorium. Voor ons, vanuit de wetenschap, een andere wereld. We zagen allerlei hands-on oplossingen voor de industrie, ander type experimenten dan die wij in de universiteit doen. Hoe je met robots bepaalde kleppen of ventielen de-assembleert bijvoorbeeld. Zo’n opdracht kom je bij ons niet tegen. Met dit soort experimenten, loop je tegen hele andere vragen aan. Je komt allerlei dingen tegen die je wil weten, maar die nergens op papier te vinden zijn. Vragen bijvoorbeeld, over de interactie tussen mens en robot. Die rondleiding in het Re-manufacturing Laboratorium was een prachtige spiegel en gaf veel nieuwe inzichten. En vragen.’

‘Samenwerking tussen hbo -en wo-studenten is makkelijker dan je denkt’, vindt Joustra. ‘Voor mij is het niet belangrijk of iemand een hbo of wo-achtergrond heeft. Het afstudeerproces is heel erg hetzelfde. Ook in het Thesis Lab zetten studenten dezelfde stappen. Ze ontdekken bijvoorbeeld hoe zij het best kunnen samenwerken met het bedrijf dat de onderzoeksvraag heeft ingebracht. Welke data wil deze delen? Welke onderzoeksfaciliteiten mag je gebruiken? En heel belangrijk: studenten moeten hun eigen onderzoeksvraag formuleren. In het Thesis Lab, met studenten van andere opleidingen, ervaren ze dat hun kader beperkt is. Anderen werken misschien aan hetzelfde onderwerp, maar benaderen het vraagstuk compleet anders. Dat helpt je eigen onderzoeksvraag scherp te krijgen. En daarover in gesprek te gaan met het bedrijf. Die krijgt extra, kritisch reflectiemomenten. Bedrijven waarderen dat zeer.’

‘Een mooie samenwerking zit in een klein hoekje’, ontdekte Coenen. Niet alleen in onderwijs, ook in onderzoek is veel te winnen. ‘Zeg dus niet te snel ‘nee’ tegen een collega instelling. Collega’s van het Centrum voor Milieuwetenschappen in Leiden belden ons, omdat ze hadden gehoord dat we met studenten ‘oude troep’ ophalen en uit elkaar halen, zoals elektrische tandenborstels en broodroosters. We proberen de restwaarde van die producten te bepalen en verzamelen daarvoor allerlei data over demontage. Dat kan bedrijven helpen om aan de slag te gaan met levensduurverlenging van producten, door te repareren bijvoorbeeld. Het Centrum voor Milieuwetenschappen in Leiden was geïnteresseerd. Zij zijn bezig met een project dat het bepalen van eco-impact makkelijker moet maken en zochten initiatieven waarin burgers wetenschappelijke projecten (mee) uitvoeren waarin de-assemblage een rol speelt. Nu gaan we kijken hoe we daaraan vanuit de Haagse Hogeschool kunnen bijdragen. Mooi dat we elkaar zo aanvullen.’